Prijsstijging in de bouw: voor wiens rekening?

Prijsstijging in de bouw: voor wiens rekening?

De kosten van bouwmaterialen fluctueren altijd wel, maar de laatste tijd is sprake van een zeer forse stijging. Hout, isolatiemateriaal en staal zijn in 2021 wereldwijd tot 50% of meer duurder geworden. Als oorzaken worden genoemd problemen ten aanzien van productie en logistiek door corona, gestegen kosten van vervoer en de  grote vraag uit China. Als de aannemingsovereenkomst nog niet is gesloten, kunnen de verhoogde prijzen uiteraard verdisconteerd worden in de aanneemsom. Maar wat als de aannemingsovereenkomst al is gesloten en daarna de prijsstijgingen zich lopende het bouwproject voordoen? Voor wiens rekening is dat: aannemer of opdrachtgever?

Wat is overeengekomen?
Voor de beantwoording van die vraag is allereerst bepalend de inhoud van de aannemingsovereenkomst. Veelal bevatten aannemingsovereenkomsten een prijsindexering of risicoregeling. Partijen hebben dan op voorhand afgesproken hoe om te gaan met prijsstijgingen. Vaak wordt dit afgesproken voor een bepaalde periode ( bijvoorbeeld tot datumstart bouw omdat dan veelal de inkoop afgerond is). Voor de indexering kan een bepaald percentage worden afgesproken of een koppeling gemaakt met gepubliceerde prijsindexen. Aan de hand daarvan wordt vastgesteld wat de opdrachtgever aan de aannemer moet bijbetalen. Dit ondervangt de normale voorziene en voorzienbare prijsstijgingen.

Wet/UAV:
Wat als er niets of onvoldoende overeengekomen is om de prijsstijging te verrekenen, of de prijsstijgingen onvoorzien hoog zijn? In dat geval kunnen de wet en/of de in de bouw gangbare algemene voorwaarden UAV (Uniforme Administratieve Voorwaarden) uitkomst bieden.

Artikel 7:753 BW bepaalt dat de rechter kan worden gevraagd om de overeengekomen prijs aan te passen. Daarvoor is vereist dat de prijsverhogende omstandigheden niet aan de aannemer zijn toe te rekenen, en dat hij bij het aangaan van het contract geen rekening hoefde te houden met de kans dat deze omstandigheden zich zouden voordoen. Paragraaf  47 UAV bepaalt dat de aannemer recht heeft op bijbetaling als de kosten van het werk onvoorzien aanzienlijk verhoogd zijn. Vuistregel daarvoor is dat de werkelijke kosten van het werk 5% of meer hoger zijn dan de overeengekomen kosten vermeerderd met de bij het normale ondernemingsrisico behorende prijsstijgingen.

Waarschuwingsplicht:
De aannemer is altijd verplicht om de opdrachtgever zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte te stellen van kostenverhogende omstandigheden. Hij is verplicht om met de opdrachtgever in overleg te treden over de gevolgen daarvan, en om zoveel mogelijk schade te beperken. Laat hij dit na, dan bestaat geen aanspraak op bijbetaling.

Vragen? Neem gerust vrijblijvend contact op de specialisten van Boddaert Avocaten.

 


Reacties

WhatsApp us!