De luchtmenginstallaties persen lucht in beluchtingsslangen die op de bodem van de plas liggen. De opstijgende lucht zorgt voor stroming in het water waardoor de blauwalgen, die in de bovenste waterlaag voldoende licht hebben om te groeien, door de stroming worden meegevoerd naar het diepe en donkere deel van de plas. Hierdoor worden de algen belemmerd in hun groei en de algenconcentraties in de plas sterk teruggedrongen. Bovendien worden de algen die nog wel aanwezig zijn, verspreid waardoor ze geen hinderlijke drijflagen meer vormen. Dit systeem werkt alleen in meren die dieper dan 15 à 20 meter zijn, omdat daar een grote donkere zone aanwezig is waar de groei van de blauwalgen kan worden gehinderd.